Kloostercomplex

Het gebouw

Het kloostergebouw heeft ruwweg de vorm van een E met de gesloten zijde aan de Grotestraat. Het is geheel opgetrokken in handgevormde baksteen in de donkerbruine kleur die typisch is voor de oudere gebouwen in de streek.

Het oudste gedeelte is de middelste poot van deze E, door ons aangeduid als de Noordvleugel. Het is gebouwd in 1873-1874 in een sobere neo-renaissancestijl en telt drie verdiepingen met een zolder onder een geknikt schilddak. Aan de zuidzijde is een houten veranda gebouwd, waarschijnlijk in 1888. Onder het gebouw is een overwelfde kelder. De gang beneden heeft een hardstenen vloer, de gangen op de verdiepingen hebben vloeren met brede houten planken.

De kapelvleugel, met de neogotische kapel, werd in 1882, en de oost- en zuidvleugel in 1888 toegevoegd door architect Kayser, in neogotische stijl. Deze vleugels zijn wat meer versierd dan het oudste gedeelte (spitsboognissen in de topgevels, siermetselwerk in de bogen boven de vensters, een gemetseld fries onder de dakrand zoals gebruikelijk in de regio), maar nog altijd relatief sober, in overeenstemming met het karakter van de Orde.


luchtfoto_websiteklein


De redemptoristinnen behoren tot een contemplatieve orde. Het betreft hier daarom een ‘slotklooster’, waartoe buitenstaanders in principe geen toegang hadden. Dit heeft in het gebouw zijn neerslag gevonden in enkele bijzonderheden. Het hele gebouw bestaat in wezen uit twee gescheiden systemen naast elkaar: het gastengedeelte, waar buitenstaanders wel toegang hadden, en het slot. Het meest opvallende in dit verband is wel de twee over de volle lengte pal naast elkaar liggende gangen, waarvan er een tot het “openbare” gedeelte behoorde en een tot het slot.


De Kapel

De kapel is in 1882 gebouwd, wederom door architect J.H.J. Kayser uit Venlo, leerling van de bekende P.J.H. Cuypers (Architects: J.H.J. Kayser (1842-1917)

Het is een eenbeukig neogotisch bouwwerk. Het leien zadeldak eindigt aan beide zijden bij een trapgevel met opvallend grote trappen.

De kapel, met een rechthoekige plattegrond, telt vier traveeën met kruisribgewelven. In de noordgevel zit een groot glas-in-loodraam met een voorstelling van het ‘Heilig Hart’, geflankeerd door Theresia van Avila, Maria, Jozef en Franciscus van Sales. Het raam wordt door deskundigen toegeschreven aan Frans Nicolas, die circa 1855 een glasatelier stichtte in Roermond, dat zou uitgroeien tot het beroemdste van Nederland en tot ver buiten de grenzen glas-in-loodramen zou leveren.


raam_kapelfragment


Aan de andere kant, op het koorbalkon, staat het orgel uit 1889 (van Winkels te Boxmeer), met ornamenten in neogotische stijl. Voor wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van het orgel kan met het aanklikken van de volgende link zijn/haar hart ophalen:

http://ip51cc4e92.adsl-surfen.hetnet.nl/scripts/wwwopac.exe?database=orgbase2&%250=1002076&LGE=NL&LIJST=lang

In de wand beneden in de kapel zijn gipsen kruiswegstaties uit ongeveer 1900 ingemetseld.

Vooraan links, voorheen door een hek afgesloten van de kapel, bevindt zich een zijkapel, vanwaar de zusters, afgesloten van de overige kerkbezoekers, de dienst konden volgen.


De boerderij

De kloosterboerderij, ofwel het ‘St.- Jozefshuis’, is gebouwd in 1925. Het is een langwerpig rechthoekig gebouw, met een inspringende hoek aan de kant van het klooster.

Daar staat in een gevelnis een cementen beeld van Jozef. Aan de tuinzijde heeft het gebouw het karakter van een traditionele Brabantse langgevelboerderij. De straatgevel heeft een meer gesloten karakter.

De boerderij is tot 1960 als zodanig gebruikt. Daarna is zij in verval geraakt. Het gebouw is in 2005-2006 gerestaureerd en voor bewoning geschikt gemaakt. Dit houdt in dat de indeling in belangrijke mate gewijzigd is, maar ook dat het gebouw in zijn uiterlijke verschijning gehandhaafd is. Met name de doodse straatgevel is sterk opgeknapt.


boerderij


De tuin

De binnentuin wordt omsloten door veranda, oost- en zuidvleugel. De kloostertuin is (buiten het kloostergebouw en de boerderij) geheel omgeven door een bakstenen muur van ongeveer drie meter hoog met een deels gepleisterde ezelsrug. Op deze muur groeit een interessante vegetatie van muurplanten, zoals steenbreekvarens (de grootste concentratie van Oost-Brabant) en muurvarens.

In de tuin staan diverse bouwwerken en beelden. Het belangrijkste hiervan is de grafkapel uit 1894. Deze is gesticht naar Italiaans voorbeeld, maar gebouwd in lokale bouwstijl. Ze bestaat uit een centrale hal met een vloer onder maaiveldniveau, met aan weerszijden nissen voor de bijzetting van overleden zusters, die werden afgesloten met grafstenen. Midden in de hal ligt een grote stenen plaat. Daaronder is een kelder, waarin de stoffelijke resten werden bijgezet als de nissen allemaal bezet waren en moesten worden geruimd.


grafkapel


De ‘Lourdesgrot’, met een beeld van Maria en van Bernadette, dateert uit omstreeks 1930, en is opgebouwd uit ‘ratels’ (afgekeurde bakstenen). Midden in de binnentuin staat een ‘Heilig Hart’- beeld uit omstreeks 1925 en iets westelijker een Calvariegroep van rond 1930.

De kloostertuin was oorspronkelijk vooral bedoeld voor zelfvoorziening van levensmiddelen en bevatte dus een moestuin en vruchtbomen. Rond 1980 werd dit gebruik opgegeven en werd de tuin veranderd in een park. Wel bleef de bloemenkweektuin gehandhaafd. Hier werden (en worden) bloemen gekweekt voor gebruik in de kapel en dergelijke. Deze zijn zodanig gekozen dat men bijna het hele jaar over bloeiende bloemen kon beschikken. Er staan ook veel rozenstruiken in de tuin. In de binnentuin is een grote variëteit aan bloemen en kruiden aangeplant.


bloementuin


Langs de buitenmuur staat een aantal monumentale leilinden en -platanen, waarschijnlijk uit de bouwtijd van het klooster. De huidige bewoners hebben weer een moestuin aangelegd en fruitbomen geplant. Verder zijn er in de binnentuin en aan de zuidzijde van het klooster kruidentuinen aangelegd.

In augustus 2001 is het complex aangewezen als Rijksmonument.

Klik hier voor de monument beschrijving